INFO Is dit nou later?
Het is donderdagochtend, iets over 8. Op weg naar het station passeer ik een glazenwasser die een trui draagt met een zomerse locatie en het jaartal 2013 op. Ik zie meteen de wazige, aangedampte foto voor me: breed lachende en sun-kissed vrienden die over elkaar hangen en een toost naar de camera uitbrengen, een zon die verdwijnt in de bodem van een prachtig uitzicht en buiten het beeld zo veel onvergetelijke herinneringen dat het mee naar huis nemen van voorgenoemd kledingstuk van vitaal belang was. En dan besef ik ineens dat dat vijf jaar geleden is, die zomer van 2013. Vroeger leken zomervakanties eindeloos te duren en keek ik elk jaar uit naar een nieuwe start die traditiegetrouw meer van het oude zou inluiden. Vandaag zou ik durven zweren dat 1 juli 2018 gisteren was.
We hollen meer dan
ooit notificaties, e-mails en vergaderverzoeken achterna alsof dat
vanzelfsprekend is. Het internet is de max, we vinden alles en iedereen met een
eenvoudige zoekopdracht en kunnen een verbinding met San Francisco opzetten in
enkele seconden. Maar – hoewel we asocialer dan ooit zijn bij de mensen waar we
letterlijk naast of voor zitten – technologie zorgt er ironisch genoeg ook voor
dat we onszelf nooit nog volledig kunnen afzonderen. En dan heb ik het niet
over een dag of een uur offline gaan want zodra onze 4G of wifi opnieuw aanspringt,
inhaleren we als digitale verslaafden toch alles wat we gemist hebben in een
recordtempo.
Met afzonderen bedoel ik
dat ik heel graag op een Grote Pauzeknop wil duwen. Even alles stopzetten,
naar mezelf kijken en kunnen nadenken over wie ik ben, waar ik naartoe wil en
hoe ik daar geraak terwijl ik me geen zorgen hoef te maken over notificaties,
e-mails en vergaderverzoeken. In mijn dag-tot-dag lijk ik daar zelden de tijd
voor te (willen) vinden, er is immers altijd wel een nieuwsfeit, instafeed, must-read artikel of boek dat aandacht eist wanneer ik mijn hoofd niet bewust
leeg laat. We gaan constant vooruit, zwemmen mee met de school en staan alleen
nog stil bij ons leven als er iets wordt weggerukt (of het nu gaat om een
geliefde of een gevoel van veiligheid) dat we vanzelfsprekend achtten. Lange
termijn-denken wordt verder, wanneer we in het verkeer staan te tuffen of
festivalterreinen volgooien met tentoverschotten en plastieken bekers, niet bepaald
in de dagplanning opgenomen.
In 2013 beschouwde ik
2018 als eindeloos ver weg en hypothetische uitspraken daaromtrent had ik met
een glas rosé in de hand ingeleid met ‘Later, als ik …’ Dan zou ik volop aan
het bouwen zijn aan mijn carrière, tevreden zijn met de manier waarop ik voor
de dag kwam, rustig uitkijken naar een semipermanente woonst, mijn tijd verdelen
tussen hilarische avonden met vrienden, heerlijke familiebezoeken en de meest
memorabele momenten met mijn lief, en vooral die ducks in a row en shit
together hebben. Er is niemand die mij toen kon doen inzien dat ik me nog
steeds dagelijks afvraag of ik wel goed genoeg ben, dat leven een verdienmodel nodig heeft om het merendeel van die dromen waar te
maken en een soms eindeloze stroom zorgen en verantwoordelijkheden met zich
meebrengt, dat mensen zien iets moeilijker en minder vanzelfsprekend is dan
toen we nog allemaal dezelfde zakdoek bewoonden en dat ik, schijnbaar in tegenstelling
tot mijn omgeving, nog in de verste verte geen hapklaar antwoord heb op de
vragen van het leven.
Vanaf september zal ik
weer dagelijks de schoolgaande jeugd kruisen, pubers gefocust op hun stories, tieners die net iets te luid
lachen om een mopje van hun love interest
en jongeren die een uitgebreide handshakeroutine uitvoeren waarvan ik me graag
inbeeld dat ze die in hun later op een zomeravond rond half 2 ’s nachts zullen
reconstrueren. Ik weet dat die van fysica zot
onrechtvaardige toetsen opstelt en dat L.O. op vrijdagochtend om 8 uur egt de fokking hel is, maar wat zou ik graag
even terugkeren naar de zorgeloosheid van die formatieve jaren. De tijd waarin
het oké
was om een gigantisch drama te maken van een erwt, waarin de echte volwassenen
in mijn leven raad en daad hadden om elk microdrama aan te pakken, waarin ik eender
welke verantwoordelijkheid niet alleen hoefde te dragen en waarin momenten van
hartverscheurend afscheid nog ver weg waren.
Tempus fugit moet zelfs Jul Cesaar af en toe gedacht hebben, maar om een naïeve reden
dacht ik dat diezelfde tijd me daar beter op zou voorbereiden. Een jaartal op
een trui die evengoed geen zeemzoete herinneringen oproept, en mijn eerste
reflex was om zenuwachtig om me heen te kijken, mijn gsm weg te stoppen om zo
veel mogelijk in me op te nemen en me met een krop in de keel voor te nemen
zo bewust mogelijk de toekomst te plukken. En net niet
melodramatisch mijn telefoonlijst af te bellen. Want wat er ook gebeurt,
vandaag, vanmorgen, daarnet komt nooit meer terug. En uiteraard kan ik onder
geen enkel beding klagen over de manier waarop mijn leven eruitziet en besef ik goed genoeg dat mijn
zorgen verbleken tegen die van de mensen op het nieuws waar
we dag na dag onverschilliger bij blijven – trust me, I count my blessings. Ik snap gewoon nog steeds geen donder van het leven.
Die donderdagochtend
miste ik trouwens nipt mijn vroege trein. Ook daarvoor zou een Grote Pauzeknop
handig zijn. Anyone?
Reacties
Een reactie posten